'Jij kan als vertrouwenspersoon niet naast je melder blijven staan, nu deze man zelf wordt beschuldigd van ongewenste omgangsvormen en er een klacht is ingediend bij de klachtencommissie.' Dat is het advies dat de vertrouwenspersoon krijgt van de organisatie die de externe klachtencommissie faciliteert.
'Kan ik mijn melder nog bijstaan?' Dat is nu de vraag van de vertrouwenspersoon die mij belt. Hij schets de volgende situatie:
Het verhaal van de melder
'Melder Twan heeft bij mij uit de doeken gedaan hoe een leidinggevende een gevaar vormt voor de organisatie, door zijn wijze van functioneren. Naast functioneringsaspecten is er ook sprake van meerdere vormen van ongewenste omgangsvormen, waaronder intimidatie en seksuele intimidatie. Leidinggevende kwam bijvoorbeeld een teamoverleg binnenstappen met de vraag: 'valt hier nog wat te neuken?' Dat is humor en moet kunnen, is zijn opvatting. Melder en verschillende collega's denken daar anders over. Daar wordt onderling weleens over gesproken. Over betreffende leidinggevende is al eerder een andere melder bij me geweest. Zij sprak eveneens over soortgelijke voorbeelden van slecht functioneren en ook over intimiderend gedrag. Zij wilde er verder niets mee doen.
Met Twan heb ik naast zijn verhaal en emoties, zijn criteria en de mogelijkheden van de escalatieladder in kaart gebracht. Twan wilde wel stappen zetten. Hij ging er niet alleen zelf onder gebukt, maar voelde zich ook verantwoordelijk voor de organisatie en zijn collega's. Twan gebruikte zelfs het woord angstcultuur. Door dit alles kwam naar zijn mening ook de productie in gevaar. Tevens zaten sommige collega's ziek thuis door deze gang van zaken.'
De keuze van de melder qua aanpak
'Na het wegen van de voors en tegens van de verschillende keuzemogelijkheden kwam 'in gesprek gaan met de directeur' als beste mogelijkheid naar bovendrijven. Maar ook hebben we het indienen van een klacht bij de klachtencommissie als mogelijkheid besproken. Ik heb toen ingebracht dat de melder een risico liep. De leidinggevende is immers nog nooit officieel door iemand aangesproken op zijn gedrag, noch direct noch via een derde. Ik heb als vertrouwenspersoon gerefereerd aan de uitspraak van de kantonrechter in Brielle, die aangaf dat iemand eerst ook de kans moet krijgen zijn gedrag te verbeteren en dus eerst aangesproken moet worden op zijn gedrag (direct of indirect). De kantonrechter geeft hier aan dat eerst de informele weg moet worden bewandeld. Voor Twan was dat mede een reden om eerst naar de directeur te gaan. De directeur pakte het serieus op en gaf aan dat zij daar direct na haar vakantie mee aan de slag zou gaan. Nu ligt er echter ineens een door de klachtencommissie ontvankelijk verklaarde klacht van de betreffende leidinggevende over Twan.' Alsnog een klacht indienen? Het is geen alledaags scenario wat hier wordt geschetst. Het komt echter regelmatig voor dat in het verloop van de tijd de rollen in de zaak zich omdraaien, van melder/klager tot aangeklaagde en van aangeklaagde tot klager. Onze jurist Leo ten Brink noemt dit een 'tegenklacht'. Dat kan fake zijn, maar ook reëel zijn. Dat weet je niet van tevoren, daar zal onderzoek voor nodig zijn. Wellicht moet de melder (uit strategische overwegingen) alsnog ook overgaan tot het indienen van een klacht tegen zijn leidinggevende, die hem nu aanklaagt. Dan wordt het evenwicht hersteld. De vertrouwenspersoon kan dit met de melder bespreken.
De casus roept de nodige vragen op:
Hoe zit het met de bescherming van de melder van ongewenste omgangsvormen? Wat is daarover in het beleid van de organisatie vastgelegd?
Een melder die de officiële routes bewandelt, dient te worden beschermd door de organisatie, dus ook door de directeur waar hij zijn klacht heeft neergelegd, wanneer de melder nadelige gevolgen ondervindt van het melden van ongewenste omgangsvormen.
De melder heeft het op het bord gelegd van de directeur. Daarmee heeft de melder zijn regie uit handen gegeven. De directeur heeft nu de hoofdverantwoordelijkheid om zorg te dragen voor een veilige werkplek, waarheidsvinding te doen en recht te doen aan ieders rechten en belangen. Een directeur heeft aardig wat instrumenten om in een casus als deze te acteren: hoor, wederhoor, bemiddeling, onderzoek, maatregelen nemen, enzovoorts. Het is zeer curieus dat de melder nu wordt beschuldigd van smaad. Het is ook bijzonder dat er geen terugkoppeling meer is gekomen van de directeur. Zij lijkt van de radar verdwenen. Welke afspraken zijn hierover gemaakt met de directeur in het gesprek met haar? Ook daar kun je als vertrouwenspersoon een rol in vervullen.
Het is in elk geval van belang om de bescherming van de melder en van de vertrouwenspersoon in het beleid op te nemen. Daarnaast dient het beleid ook helderheid te bieden over de taken, verantwoordelijkheden en instrumenten van de directeur en alle leidinggevenden. Terugkoppeling en bescherming bieden moeten daar een onderdeel van zijn.
Bij raadpleging van het beleid van deze organisatie, bleek daarin te zijn opgenomen dat de vertrouwenspersoon rechtstreeks contact kon opnemen met de directeur. Dat is al heel mooi. Het kan dan verleidelijk zijn om op eigen houtje naar de directeur te stappen. Ik heb de vertrouwenspersoon geadviseerd om dit te bespreken met de melder, want die heeft immers de regie. Nu er geen terugkoppeling heeft plaats gevonden, ligt het wel voor de hand om samen met melder deze stap te zetten. De vertrouwenspersoon kan daar zelfs even een voorportaalfunctie in hebben door de directeur te verzoeken om een afspraak en deze in te plannen.
De hamvraag van de vertrouwenspersoon
De hamvraag van de vertrouwenspersoon was of hij naast de melder kon blijven staan, ondanks dat de melder nu als aangeklaagde is uitgenodigd bij de klachtencommissie. Het is natuurlijk een vreemde gang van zaken, maar in mijn ogen blijft het nog altijd dezelfde melder waar de vertrouwenspersoon naast staat, in een -weliswaar gekantelde situatie- van ongewenste omgangsvormen. Dus de vertrouwenspersoon kan naast (deze beschuldigde) melder blijven staan.
Een relevante vraag is of de vertrouwenspersoon in deze situatie voldoende te bieden heeft en of dat de melder -die nu een aangeklaagde is geworden- in deze situatie een belangenbehartiger nodig heeft in de rol van een juridisch geschoold persoon, arbeidsrechtjurist of advocaat. De vraag stellen is hem beantwoorden. Het lijkt me zinvol om dit met de melder te bespreken. Het een hoeft het ander ook niet uit te sluiten. Je kunt als vertrouwenspersoon naast deze aangeklaagde melder blijven staan, terwijl tegelijkertijd een arbeidsrechtjurist zijn belangen behartigd. Onderschat niet de waarde van het in een zo'n kwetsbare situatie naast de melder blijven staan en onderschat niet de schade die je als vertrouwenspersoon kan aanrichten als je nu aangeeft: 'beste melder, nu jij wordt aangeklaagd, kan ik niet langer naast je staan'.'
Een vertrouwenspersoon voor de leidinggevende?
Dan zou de vraag nog kunnen opkomen: welke rol heeft de vertrouwenspersoon in de richting van de leidinggevende persoon die de klacht heeft ingediend tegen Twan? Moet een collega-vertrouwenspersoon nu naast de leidinggevende gaan staan ? Het is in mijn ogen niet wenselijk, dat een collega-vertrouwenspersoon dit doet. Ik zou eerder denken aan het faciliteren van een (externe) begeleider beschuldigde. Dit om te voorkomen dat er ook een ‘strijd' gaat ontstaan tussen de vertrouwenspersoon en de collega vertrouwenspersoon. Zij moeten met elkaar verder kunnen. Daarnaast zou het een verkeerd signaal afgeven in de organisatie nl vertrouwenspersonen ondersteunen ook aangeklaagden.
Deze vraag onderstreept nog maar weer eens hoe veel problemen hadden kunnen worden voorkomen met een doortastend optreden van de directeur en een geactualiseerd beleid dat ook ondersteuning biedt aan beschuldigden. De directeur had in het eerste gesprek met de beschuldigde leidinggevende kunnen aangeven: 'Ik snap dat het heftig is om nu van mij te horen dat een van je medewerkers je beschuldigt van intimidatie. Ook jij hebt recht op veiligheid, rechtvaardigheid, zorgvuldigheid en ondersteuning. Daarom faciliteren wij als organisatie een begeleider beschuldigde.'
Daarmee had deze escalatie en klacht bij de klachtencommissie waarschijnlijk voorkomen kunnen worden.
Laatste vraag
Nog een laatste vraag: zou het voor organisaties niet goedkoper zijn om via het beleid een begeleider beschuldigde te faciliteren, dan twee klachtencommissies te bekostigen?
Hartelijke groet,
Marcel van Oss Directeur/ trainer VAN OSS & PARTNERS
www.opleidingvertrouwenspersoon.nl
*Deze column is geanonimiseerd en een afgeleide van verschillende voorbeelden uit onze jarenlange praktijk.
Stop seksuele intimidatie!
info@trainingvanoss.nl
T: 073 - 612 74 73
Inschrijven voor cursus
Aanmelden nieuwsbrief
Contact opnemen
Volg je bij ons een e-learning of de basisopleiding met e-learning modules?
Inlog e-learning