De externe vertrouwenspersoon die mij belde om advies was zelf geraadpleegd door de nieuwe interne vertrouwenspersoon. Zij had een melder bij zich gehad en zijn relaas was het volgende: 'Hij was opgepakt door de politie omdat hij op een vorige werkplek een kind intiem zou hebben aangeraakt. Hij had dit -in de paniek van dat moment- in vertrouwen gedeeld met een collega die hem bezorgd belde omdat hij zich plotseling had ziekgemeld, net voor de dienst van die middag in de instelling waar hij werkt. De melder was overstuur toen hij dit aan de vertrouwenspersoon vertelde. Hij was geschrokken van deze totaal onverwachte beschuldiging en dat hij ook nog was opgepakt. Gelukkig stond hij vrij snel weer buiten, maar het verhoor bij de politie had wel indruk op hem gemaakt. Nu wilde hij gewoon even zijn verhaal kwijt omdat het allemaal behoorlijke impact had gehad. Daarnaast maakte hij zich ook wat zorgen over zijn collega, die hij dit alles in een vlaag van paniek allemaal had toevertrouwd Hij had dan wel gezegd dat het vertrouwelijk moest blijven, maar toch. Stel dat de collega het wel in de organisatie zou vertellen...' De aankomende vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen voelde zich overvallen door dit verhaal. Zij vroeg aan de externe vertrouwenspersoon of zij dit wel vertrouwelijk kon houden en gaf aan dat zij het eigenlijk liever niet vertrouwelijk hield. Dat voelde voor haar niet goed.
Kan ik dit als vertrouwenspersoon vertrouwelijk houden? Dat is een goede en ook lastige vraag om te beantwoorden. Dat was ook de reden dat de externe vertrouwenspersoon contact met mij opnam. Uit de vragen die ik hem stelde kwamen een aantal zaken naar voren. De vertrouwenspersoon had in de kop van het gesprek met de melder niet 'de vertrouwelijkheid tenzij' aangegeven. De vertrouwenspersoon was al van start gegaan zonder dat zij een basisopleiding had gevolgd. Dat is niet zo handig. Daarnaast 'vergeten' ook opgeleide vertrouwenspersonen af en toe om de 'vertrouwelijkheid tenzij' aan te geven in de kop van het gesprek. In mijn ogen is dit wel noodzakelijk. Op deze wijze kun je voor jezelf als vertrouwenspersoon een eigen vrije gewetensruimte creëren, waarin je vanuit een dilemmaweging de ruimte hebt om aan te geven 'dit kan ik niet vertrouwelijk houden'. Dan de vraag zelf: kan je dit vertrouwelijk houden? Wellicht een mooie vraag om eerst zelf over na te denken voordat je verder leest... Ik heb niet de illusie dat ik hieronder het ultieme antwoord geef. Ik noem wat zaken die je zelf als vertrouwenspersoon mee kan nemen bij een afweging in deze situatie. Daarbij vind ik het een groot goed dat medewerkers in vertrouwen een vertrouwenspersoon kunnen raadplegen en hun verhaal en hun emoties kunnen delen. Ook voor deze melder blijkt dat heel waardevol te zijn. Laat de politie zijn werk doen Wat betreft deze casus in het bijzonder geldt allereerst: laat de politie zijn werk doen. Zij hebben de taak om de feiten te onderzoeken en vast te stellen. De vertrouwenspersoon heeft de taak van waarheidsvinding niet. Heb je als vertrouwenspersoon de verplichting dit te melden in de organisatie? Ik zou in deze afweging meenemen dat een beschuldiging iemand nog niet schuldig maakt. Het kan voor de organisatie wel waardevol zijn dat zij over deze informatie beschikt. Ik zou ervoor waken om teveel voor de troepen uit te lopen, de politie doet onderzoek. Zij hebben de rol om onderzoek te doen en er is vooralsnog nog niets vastgesteld of bewezen. Daarnaast pleit het voor de melder dat hijzelf het politieonderzoek aan de vertrouwenspersoon heeft gemeld en heeft de melder in basis het recht om iemand in vertrouwen te mogen raadplegen. Wat zijn de risico's? Dat hangt samen met de risico's voor de organisatie dat deze medewerker werkt met kwetsbare jongvolwassenen. Vanuit veiligheid en in verbinding met de melder kun je op enig moment enige verkenning doen op dit terrein, maar zorg er daarbij voor dat dit het vertrouwen van de melder in de vertrouwenspersoon niet aantast. Het kan je als vertrouwenspersoon helpen om te kijken naar: wat zijn de rechten en belangen van alle belanghebbenden? De 10 stappen van morele dilemmaweging kunnen je daarbij behulpzaam zijn. Overige zaken Gaat het hier om ongewenste omgangsvormen of om integriteit? Je kunt zeggen: geen van beide. Feitelijk heeft de melder hier immers geen melding gedaan van een mogelijke misstand en evenmin heeft hij ongewenste omgangsvormen gemeld. Daarom kan de conclusie zijn dat deze melding buiten het directe kader van de vertrouwenspersoon valt. Het gebeurt in de praktijk heel vaak dat melders met zaken komen die vallen onder de categorie 'overige zaken'. Net zoals bij alle andere zaken heeft de vertrouwenspersoon hier vooral de rol om ruimte te geven aan verhaal en emoties en vervolgens -indien de melder ondersteuning nodig heeft- de verschillende keuzemogelijkheden qua doorverwijzing te bespreken. Een van de keuzes die zeker van belang is om te bespreken, is de mogelijkheid dat de melder zelf zijn verhaal doet in de organisatie en transparant is in deze situatie. Wat zijn de voordelen daarvan voor de melder? En wat zijn risico's die aan deze openheid vastzitten? Het kan voor de melder waardevol zijn om het politieonderzoek zelf te melden bij de werkgever i.p.v. het erop aan te laten komen, temeer als een collega het al weet. Bovendien is er het risico dat een vorige werkgever denkt: hier moet ik wat mee naar de nieuwe werkgever? Of dat de politie denkt, nou eens even horen hoe dat op de nieuwe werkplek gaat. Zelf melden dat dit nu speelt kan dan sterk in je voordeel werken. Dan heb je immers niets te verbergen. Er doet zich echter wel het risico voor dat de werkgever in een paniekreactie schiet en van daaruit allerlei maatregelen neemt waarop de melder niet zit te wachten. Behoefte ondersteuning Daarnaast is het in deze casus zinvol om te kijken of de melder behoefte heeft aan ondersteuning. Zo ja: welke ondersteuning is dan nodig? En wat zijn hierin de keuzemogelijkheden? De mogelijkheid van juridische ondersteuning zou onder andere ter sprake moeten komen evenals psychische ondersteuning. Wanneer de vertrouwenspersoon veiligheid biedt, neemt de kans toe dat de melder openstaat voor doorverwijzing naar professionele ondersteuning en dat zou zomaar op zijn plaats kunnen zijn. Conclusie Bovenal is het een groot goed dat elke medewerker de mogelijkheid heeft om een vertrouwenspersoon in vertrouwen te raadplegen. Dat geldt ook voor de categorie 'overige zaken'. Zorg dat je dan binnen de kaders van je functie blijft en op een passend moment je werk doet in je rol van doorverwijzen. Het doorbreken van vertrouwelijkheid is een grote stap. Je gaat dan niet over een nacht ijs en maakt gebruik van het protocol vertrouwelijkheid doorbreken. Als de melder er niets mee wil, dan moet je echt zwaarwegende redenen hebben om vertrouwelijkheid te doorbreken en grote schade voorzien als je het niet doorbreekt. Als je te 'makkelijk' de vertrouwelijkheid doorbreekt omdat het voor jezelf niet goed voelt, dan kan het je positie van vertrouwenspersoon ondermijnen en is het soms de vraag of je nog langer vertrouwenspersoon kan zijn voor de organisatie. Mijn conclusie: het is en blijft een moeilijke afweging van risico's, mogelijke schade en de rechten en de belangen van alle belanghebbenden. Daarom raad ik iedere vertrouwenspersoon aan sowieso bij dilemma's als deze, met een derde in gesprek te gaan. Probeer de situatie in al zijn facetten af te wegen voordat je een besluit neemt en zorg dat je het genomen besluit ook achteraf kunt verantwoorden. Het juiste besluit bestaat niet altijd. Hartelijke groet, Marcel van Oss Directeur/ trainer VAN OSS & PARTNERS | OPLEIDING VERTROUWENSPERSOON www.opleidingvertrouwenspersoon.nl
Stop seksuele intimidatie!
info@trainingvanoss.nl
T: 073 - 612 74 73
Inschrijven voor cursus
Aanmelden nieuwsbrief
Contact opnemen
Volg je bij ons een e-learning of de basisopleiding met e-learning modules?
Inlog e-learning